Wat kan er allemaal wel

In mijn huis mag ik vrijwel alles. Zij het in overleg met huisgenoten als je die hebt.

Vrienden, familie en kennissen kan ik appen, videobellen of zoomen. Ik mag het met hen over alles hebben waar zij ook positieve gevoelens uit putten. Ok, heel even kankeren hoort er wel bij natuurlijk.

Met zakelijke relaties kan ik bellen en zoomen. In onze lotsverbondenheid zijn we in de eerste plaats zakelijk uiteraard en dat leidt tot snelle resultaten. Reizen en poespas blijkt niet echt nodig. Die gezellige lunch zetten we op de horizon, gaan we echt niet vergeten.

Ik merk dat ik zomaar ineens tijd over heb en kan nu meer aandacht besteden aan mijn geliefden. Als ik alleen ben kan ik ontspannen veel meer mijn eigen ding doen.

Ik laat me niet gek maken door mopperaars. De hartstochtelijke ‘beter weters’ laat ik in hun vet smoren in afwachting van en hopend dat zij in hun zekerheidsportefeuille ook het begrip tolerantie ontdekken.

Eigenlijk mag ik en kan ik heel veel.

IDolaat

Patrich Chatelion Counet schrijft in zijn ‘Vijftig tinten God‘ over het syndroom van Capgras ook wel Dubbelgangerswaanzin genoemd: “waardoor je dus je geliefden, vrienden en bekenden niet meer als ‘echt’ herkent… Voor herkenning van personen is niet alleen een fysiek geheugen nodig waarmee je de het gezicht en de gestalte van de ander herkent, maar men dient iemand ook als emotioneel en vertrouwd te herkennen.”

Volgens mij kan de omgekeerde variant ook een gevaar zijn: Dan ga je het beeld van een persoon hanteren (haten of liefhebben) zonder dat die persoon je fysiek noch emotioneel kent. Een combinatie van het stendhalsyndroom en het celebrity worship syndroom. Dit kan ertoe leiden dat je een obsessieve verhouding creëert tot iemand die jou niet kent.

Oef dacht ik ineens. Hoe verhouden wij ons tot God. Hoe verhouden wij ons tot Jezus Christus. Hoe verhouden wij ons tot Maria. Kan het zo zijn dat we een figuur als Jezus een dubbelrol geven die niets met de werkelijkheid heeft te maken. Bijvoorbeeld door Jezus tot God te maken. En wat te denken van de eenvoudige moeder van Jezus die een gekroonde koningin in de hemel wordt met notabene een bemiddelaarsrol.

Het gevaar van pathologie in onze verhouding tot God, Jezus en Maria bedreigt ons voortdurend en heeft helaas al excessen gekregen in een aantal kerkelijke dogma’s.  Aan ons de schone taak om in het voorbeeldend leven van de mens Jezus Christus Gods bedoelingen te herkennen als in de dagelijkse werkelijkheid haalbaar. Iedere idolatrie zonder daadwerkelijk handelen is een gotspe.

Bij een Pandemie

Voorwoord Speciale Dienst bij een Pandemie

Een veel gehoorde uitdrukking tijdens de huidige pandemie luidt: Ik ben er helemaal klaar mee.Behalve dat ik het geen mooi taalgebruik vind vraag ik me af vanuit welke op het ik gerichte vooronderstelling zo’n kreet geslaakt wordt. Je kunt je veeleer het omgekeerde afvragen namelijk of de wereld wellicht klaar met ons is. Of nog verder. Misschien is God wel klaar met ons en wordt het voor hem tijd voor een nieuw type zondvloed
Die angst is begrijpelijk maar tegelijkertijd kunnen we ons vanuit het geloof gesterkt voelen. God laat de mens immers niet in de steek.
Jezus zegt dat zo mooi na die angstige uitroep: ‘Heer redt ons want wij vergaan’.
“Waarom ben je zo bang. Geloven jullie nog steeds niet?”

In de Middeleeuwen werd de pest als een straf van God gezien.  Ik vraag me af in hoeverre de huidige pandemie ons terugbrengt naar de vergelijkbare vraag: beseffen wij waar wie met zijn allen met deze wereld mee bezig zijn.
Mensen zijn bang overal. In de stilte op straat, in het noodzakelijke thuis blijven, komen nieuwe vragen op ons af. Hoe gaan we met onze medemensen om, hoe gaan we met de wereld om. Waar sta ik zelf met mijn vele aardse verlangens en schijnbare zekerheden nu angst mensen lijkt te overmannen en er geen lach meer verschijnt om onze monden.
En God? God waar bent U?

In zijn beroemde preek uit 1938 verwoordt Dietrich Bonhoeffer deze vraag.
“Geloof wordt beproefd door leed” zegt hij terwijl het onrecht groet.
“Als zekerheden worden weggeslagen, als onze weerstand compleet in elkaar dreigt te vallen mogen we indachtig Markus met de laatste resten van ons geloof roepen. “Ik geloof Heer, kom mijn ongeloof te hulp. God kom gauw.”