Politiek en geloven

Overtuigd kiezen voor een politieke partij op basis van je geloven is geen sinecure.

Desalniettemin lees je regelmatig over kerkmensen die menen daar wel expliciete uitspraken over te mogen doen. Zelf schrik ik daar iedere keer weer van.

In 1954 vaardigden de Nederlandse bisschoppen nog een mandaat uit waarin werd ontraden op de PvdA te stemmen. Anderszins werd het katholieken in 1935 verboden om lid te worden van de NSB en de antinazistische houding van kardinaal de Jong heeft veel katholieken geïnspireerd. 

Een uitspraak van Huub Oosterhuis: ‘Mijn God stemt op de SP’ deed indertijd heel wat stof opwaaien tot de voor sommigen geruststellende gedachte toe: ‘Zie je wel dat hij niet deugt’.

En wij nu? Laten we duidelijk stellen dat de Bijbel geen stemwijzer is. Toch galmt het soms: christenen voor Wilders of christenen voor Trump.  ‘Ze voeren theologische gymnastiek uit om zich uit ‘heb uw naaste lief als uzelf’ te kletsen’ stond onlangs in een interview in het Nederlands Dagblad. Ik heb er persoonlijk veel moeite mee als mensen onder het mom van christen zijn adviseren een politieke partij te kiezen die standpunten verkondigt die voor een christen op zijn minst discutabel horen te zijn.

Wat mensen namens zichzelf zeggen mag natuurlijk, tegelijkertijd denk ik dat kerken als organisatie een advies om voor een politieke partij te kiezen dienen te vermijden. De kerken hebben niettemin wel de fantastische taak om telkens de ondergrens van het menselijk fatsoen te benoemen en zo te proberen de christelijke boodschap in het heden te duiden. De christelijke boodschap is niet altijd zo makkelijk, zo precies en concreet te vertalen als in een partijprogramma. Vanuit de christelijke boodschap klinkt desondanks wel bij uitstek een ethisch appel en dat is vaak best helder. 

Ik heb wel eens geprobeerd de Bergrede als maatlat langs partijprogramma’s te leggen. Nou dan raak je al snel het spoor bijster.

Volgens Pinchas Lapide in zijn spraakmakende boek ‘De Bergrede, utopie of program?’ pleit alles -ook in ons tijdsgewricht- ervoor dat de radicale tekst van de Bergrede ons iets essentieels te zeggen heeft. Jezus Christus heeft in zijn voorbeeldend leven zelf ook diverse radicale keuzes gemaakt en voorgehouden aan zijn leerlingen en vragenstellers.

Wellicht is het een stap om de wezenlijke teksten van de Christelijke boodschap zoals onder andere te vinden in de Bergrede, proberen te spiegelen aan je persoonlijk geweten. Dat is voorwaar niet makkelijk, want diverse private meningen kunnen je behoorlijk dwars zitten, nog los van je menselijke zwakheden.

Toch heb ik ervaren dat een dergelijke poging je wel kan inspireren en je soms zelfs kan bijscholen. Een soort van grote schoonmaak, om een ouderwets begrip te gebruiken.

Daarbij kan het zomaar zijn dat sommige politieke partijen met al hun hebbelijkheden en onhebbelijkheden toch boven komen drijven. Goed voor een gesprek onder vrienden en kennissen om daar samen over na te denken. Voor je het weet kom je dan zo nu en dan tot standpunten die je van de daken wilt schreeuwen, denk ik.

Hubert Hendriks

Nijmegen 4 november 2024

Met de mantel der liefde bedekken

Boosheid
Het was werkelijk een heel boze mevrouw:
“Jullie christenen willen zo’n beetje alles verdoezelen met die zogenaamde mantel der liefde. En intussen is er veel leed bij onschuldigen”.
Ik schrok best wel. De mevrouw hoorde ons blijkbaar praten. Ik stond met een aantal vrienden herinneringen op te halen aan onze jeugd, waarbij ik vertelde dat we bij mij thuis nooit ruzie mochten maken. Mijn moeder voerde daarbij te pas en te onpas het argument van de mantel der liefde aan. Mijn zus heeft er nog best vaak moeite mee om voor haar mening op te komen. Mensen die mij kennen weten dat ik daar minder last van heb. Hoewel, ruzie vind ik nog steeds verschrikkelijk gênant.
Ik keerde me naar die mevrouw en liet haar even uitrazen, om vervolgens te vragen of ze iets over haar boosheid kon zeggen. En ja hoor. Daar kwam weer het kindermisbruik om de hoek kijken. Nou is dat natuurlijk op geen enkele wijze goed te praten, maar om daarmee alle christenen in hetzelfde hokje te duwen gaat me echt te ver. Het heeft echter weinig zin om in zo’n situatie een discussie aan te gaan, dus zweeg ik maar. Mijn vrienden daarentegen wilden wel wat meer weten van die bijzondere mantel.

Mantelzorg
Is die mantel der liefde eigenlijk wel zo specifiek christelijk? Tja, dat antwoord is nog niet zo makkelijk. De verwijzing naar een aantal Bijbelteksten is er zonder meer, maar dat zegt weinig over het juiste gebruik van deze uitdrukking.
Om te beginnen bij Noach. Hij is dronken en ligt naakt in zijn tent. Zijn zoon Cham ziet hem daar in al zijn onfatsoen liggen en had zijn vader op dat moment best kunnen bedekken met een kleed of mantel. Hij maakt echter een andere keuze en vertelt zijn broers een beetje lacherig wat hij heeft gezien. De broers twijfelen geen moment. 
Zij pakken een mantel en bedekken hun pa daarmee. De eerste ‘mantelzorgers’, zeg maar. Een gemiste kans voor het jongere broertje. Chad wist nog niet van 1 Petrus 4:8 ‘Heb elkaar voor alles innig lief, want liefde bedekt tal van zonden’.  Geruggesteund door 1 Korinthe 13:7 ‘De liefde bedekt alle dingen…’
Die Petrustekst is best wezenlijk, want wijst ons erop dat voor de mens wellicht niet alle zonden met liefde bedekt kunnen worden. Er zijn best wel zonden en fouten van anderen die je met een goed geweten verzwijgen mag. Het is ook onze taak alert te zijn waar iemand echt over de schreef gaat. Misschien kan het juist liefde zijn om niet alle fouten te bedekken. In een tegeltjestekst samengevat: “Wie alles met de mantel der liefde bedekt, komt zelf in zijn nakie te staan!”

In de actualiteit
Tegenwoordig heerst er zowel een (ver)zwijgcultuur als een schreeuw-cultuur. Daarbij kan de mantel der liefde een krachtige waarschuwing zijn om liefdevol te bedekken waar dat verstandig en toelaatbaar is en confronterend te waarschuwen tegen onrecht om geen misdadige feiten onder de mat te vegen.

Mijn vrienden keken me enigszins wazig aan. Luuc zei: “Nou man, zo’n Bijbelse uitdrukking is soms best wel ingewikkeld”. Hij sloeg speels een arm om mijn schouder: “Reken maar dat ik je in de gaten hou met die mantel van je.”

Nijmegen, Augustus 2023

Maria van Hongarije en de Nicolaaskapel te Nijmegen

Voor Rob van Bruggen

Aangezien Maria in haar rol als landvoogd van de Nederlanden als eerste hoogwaardigheidsbekleder in 1545 de herstelde Nicolaaskapel in ogenschouw nam gaat dit artikel over de achtergrond van haar bezoek aan Nijmegen en Gelre in die tijd.

Maria werd in 1515 op tienjarige leeftijd tot een huwelijk geforceerd met de negenjarige Lodewijk II van Hongarije. In 1522 trouwden ze officieel maar in 1526 werd ze al weduwe.
Ze is daarna ondanks aandringen van haar familie niet meer hertrouwd en leefde als een godvruchtige non, maar wel een non van koninklijken bloede.
In 1530 werd ze door haar broer Karel V aangesteld als Koningin-Regentes over de Nederlanden. Maria werd evenals haar broer ervaren als hard, autoritair, driftig en onbuigzaam[1] ondanks haar enorme plichtsbetrachting, zorg over en inzet voor de Nederlanden. 
Naar haar mening wordt een vrouw nooit zo gerespecteerd en gevreesd als een man en zo ervoer zij vaak machteloosheid: “Want deze landen kennen niet de onderdanigheid, die onmisbaar is in een monarchie, noch zijn zij een oligarchie, noch een eigenlijke republiek. Voor een vrouw, vooral als zij weduwe is, is een ongedwongen omgang niet mogelijk.”[2]
Voor de oorlogen van haar broer legde zij hoge belastingen op aan de welvarende Nederlanden. Die belastingdruk leidde tot veel onrust en opstootjes. Zeker na de opstand van Gent in 1540 wilde zij van haar taak ontheven worden.
Karel V benoemde haar echter opnieuw tot landvoogdes en zij voelde het als plicht om haar broer terzijde te staan in zijn door God opgelegde roeping. De hele familie Habsburg was daarbij van mening dat het tijd werd om Gelre in te lijven dat steeds opnieuw heulde met Frankrijk, een van hun grote vijanden. 
Zo had Maria als landvoogdes van de Nederlanden twee gigantische problemen. Intern klonk de roep om godsdienstvrijheid, was er veel verzet tegen de zich opstapelende belastingen en gevoelde men een steeds grotere drang tot onafhankelijkheid. Extern kwam het gevaar van de hertog van Gelre met name door de in de Nederlanden plunderende en moordende Maarten van Rossum.
Zij veronderstelde niet geheel ten onrechte een heel net van samenzweringen en voerde daartegen een rigoureus beleid inclusief vele onthoofdingen. Daarnaast was ze overigens begaafd in de krijgskunst, alleen had ze geen gezag over haar generaals. Zo negeerde prins René van Oranje (de naamgever van onze Oranje familie) haar tactisch advies en leed zo een gevoelige nederlaag tegen Maarten van Rossum. Dat alles had tot gevolg dat Maria de Geldersen intens haatte.[3] Die haat bracht haar ertoe om met instemming de keizerlijke generaals van Karel V regelmatig te laten roven en plunderen in Gulik, Kleef en Gelre. Maar er kwam geen machtsovername. En zo bleef de zinloze, hopeloze, eindeloze oorlog met Frankrijk en Gelre maar voortduren. 
Maria schreef regelmatig aan Karel dat hij dit klusje zelf diende op te knappen. Uiteindelijk was ook Karel V er tussen al zijn oorlogen door van overtuigd dat de Hertog van Gelre en Kleef een misdadige rebel was. Willem van Kleef werd door Karel V zelf in 1543 tot onvoorwaardelijke overgave gedwongen.
Wederom lukte het Maria niet om afstand te doen van haar functie. Intussen waren broer en zus zo met elkaar vergroeid dat het verantwoordelijkheidsgevoel, door hen goddelijke plicht genoemd, prevaleerde en bleef zij het gezag houden over het duurste land ter wereld.[4] Karel gaf haar als extraatje en doekje voor het bloeden het vruchtgebruik van Binche en Turnhout.
Zij hernam haar functie wederom serieus en ‘Amazone Maria’ inspecteerde te paard alle gevoelige gebieden. Zo inspecteerde ze ook het lastige Nijmegen om te kijken of haar broer daar wel comfortabel en hartelijk ontvangen kon worden. De burcht was slechts ten dele goed genoeg opgeknapt maar de Nicolaaskapel zag er in 1545 pico bello uit met de prachtige bloemgewelven en vers gewitte wanden.
Interessant blijft het dat zij samen met haar broer in 1531 de Raad van State oprichtte als adviesorgaan om daarmee enigszins tegemoet te komen aan de hoge adel. De Raad van State bestaat nog steeds in ons bestel.[5]

Hubert Hendriks
Juli 2023


[1] Jane de Iongh; Machteloos gezag; Amsterdam 1951, pag.124

[2] Geciteerd in idem, pag. 123

[3] Idem, pag. 141

[4] Idem pag. 155

[5] Thom de Graaf; Een duurzame Raad; voordracht te Nijmegen 2020

Me Too in de Middeleeuwen

‘Me too’ in de middeleeuwen.

‘Vrouwen zijn van nature goed’ luidt een tekst die toegeschreven wordt aan Jacob van Maerlant (13e eeuw). Hiermee protesteert hij tegen de in de middeleeuwen (en ook later) alom gehoorde mening dat de vrouw minderwaardig is aan de man en bovendien de schuld van wat de zondeval heet met de verdrijving uit het paradijs tot gevolg, waardoor wij in een ingewikkelde wereld leven.
Dat zij Adam het hart stal,
Die zich door haar gift liet ten val brengen.
Zeg mij, wien zal men
Die overgrote ramp ten laste leggen…” [1]

In een opvallend dispuut met Martijn verzet de schrijver zich tegen de opvatting dat vrouwen de oorzaak zijn van alle ellende in de wereld. Ik kwam dit dispuut en een mooie vertaling daarvan tegen bij Ludo Jongen: ‘Op weg naar de hemel’[2]. Ik raad aan deze mooie vertaling en de rest van het boek zeker te lezen. Binnen de bewuste paragraaf ‘Adam en Eva en de eerste zonde’ werd ik gepakt door de vrouwvriendelijke argumentatie die van Maerlant gebruikt.

‘Wat kunnen vrouwen eraan doen dat mannen naar hun schoonheid kijken’. 
“Wat moghens vrouwen, dat manne plien
So naeuwe om hare scoonheit spien?”[3]

‘Vrouwen zijn van nature goed’. Ze lijken op wijn die mensen verblijdt. Te veel daarvan is niet goed maar dat mag je de vrouw niet verwijten.
“Si slachten den wine enter gloet,
Die de werelt verbliden.
Die des wijns te vele in doet”[4].


Adam heeft er zelf voor gekozen de appel aan te nemen, waardoor wij sterfelijke wezens werden. Vervolgens ziet van Maerlant daar iets positiefs in. 
Ic waenre ons vordeel ave quam:”[5]
 
Daardoor ontstond de mogelijkheid dat Christus de problematische relatie met God kon herstellen. 
Hi versoende den Vader gram”[6]

Voor dat herstel was geen man maar wel een vrouw nodig om Christus in de wereld te brengen. Vrouwen zorgden ervoor dat dit wonder kon geschieden:
Vrouwen dadent welna al 
Dat dit wonder gheschiede.”[7]


Ludo Jongen constateert dat het pleidooi van Jacob van Maerlant indertijd weinig heeft uitgehaald. Ik blijf het opmerkelijk vinden te lezen dat sommigen in de altijd weer verrassende middeleeuwen hun tijd ver vooruit waren.

Hubert C.W. Hendriks
11 november 2022


[1] Vers 879-880 Wapene Martijn

[2] Gorredijk 2021; pagina 43-48.

[3] Vers 904-905

[4] Vers 911-914

[5] Vers 940

[6] Vers 943

[7] Vers 951-952