Angstvalligheid

Angstvalligheid.

Vele kerken hebben in mijn ogen meer te lijden van angstvalligheid dan van afvalligheid. Deze wat boute uitspraak baseer ik in dit artikel op mijn actuele ervaringen. Ik meen te merken dat vele kerken heden ten dage twee opvallende tendensen vertonen die meer met angst en naar binnen kijken te maken hebben dan met de kern van het christendom.
Principiële aandacht voor de ander en God dienen zijn de kernwaarden van het christendom. Door Jezus Christus in die volgorde heel helder geformuleerd.
Twee opvallende tendensen denk ik te bespeuren die deze kernwaarden bedreigen, namelijk de angst om het kerkgebouw te verliezen en de angst om de vaste wijzen van vieren kwijt te raken. 

Livestreams en de vaste wijzen van vieren

De pandemie die ons lange tijd in zijn greep heeft gehouden vormde een directe bedreiging van de gebruikelijke zondagse viering en het gemeenschapsgevoel dat daarbij beoogd wordt. Binnen een mum van tijd werd die gebruikelijke zondagsviering een digitale vertoning als poging om iets van de gemeenschap te redden. Talloze livestreams gingen de cyberspace in en toonden pijnlijk dat het vasthouden aan vertrouwde formats meer spirituele armoe vertoonde dan inspiratie. Ik heb vele livestreams bekeken en heb daaruit begrepen dat die zondagse veelal stuntelige digitale vertoningen cout que cout de gemeenschap vast wilden houden. Men is angstig de nog bestaande groepen kerkbezoekers te verliezen. De digitale viering als laatste strohalm.

            Mijn grote vraag blijft of het ondersteunen en vasthouden van de gemeenschap geholpen wordt met dit digitale watertrappelen. De zondagse viering bleef een heilig moeten maar hoeveel aandacht werd er intussen echt aan de gemeenschap besteed? Waarom werd er niet samengewerkt om een professioneel verzorgde zowel inhoudelijk sterke als kwalitatief aangeklede digitale dienst voor een grote groep medegelovigen te verzorgen? Bovendien een buitenkans om als ‘wij christenen’ eigentijds in de openbaarheid te treden. Wanneer een aansprekende viering door deze gezamenlijkheid onder controle is, kan er meer tijd overblijven om wegen te zoeken voor een meer nabije ontmoeting met anderen en de leden van de gemeenschap.

Sommige kerken ontwikkelden nieuwe initiatieven zoals digitale koffie-uurtjes en telefooncirkels, waarvoor alle hulde. Veelal bleef het daarbij, merendeels klonk er geweeklaag en tandengeknars. Wat heeft ons christenen ervan weerhouden om met de christelijke sociale boodschap in het achterhoofd binnen de beperkingen die ons overkomen, met veel creativiteit de ander op een meer persoonlijke wijze te blijven zoeken? Ik heb mogen ervaren dat het straatpastoraat in Nijmegen die handschoen oppakt en binnen de regelgeving met een koffiekar door de stad trekt om de vele- dak en thuislozen een hart onder de riem te steken. In deze ervaring proef ik een fundamentele christelijke waarde waarbij het veelal door angst ingegeven digitale gehannes schril afsteekt.

Kerkgebouwen en kerkgemeenschappen

Bestuurlijk en zijdelings ben ik betrokken bij een aantal kerken. Gezien mijn achtergrond wordt mij vaak extra aandacht voor de financiën toebedacht. De laatste jaren zie ik het water steeds meer aan de lippen komen. Sprak je vroeger over inhoud, diaconie of caritas nu gaat het alleen nog over stenen. Langzaam maar zeker voelde ik mijn christelijke inspiratie als door een waterval meegesleurd worden tijdens al die vergaderingen om het stenen hoofd boven water te houden. Ik ben daar heel ongedurig van geworden. Mijn dagelijks lezen van een perikoop gooide olie op het vuur en ik voelde dat het als een drenkeling vastklampen aan een gebouw averechts staat op de christelijke sociale boodschap om met bescheidenheid en eenvoud een vernieuwende wereld waar te willen maken waarbij in beginsel de schamelheid van het bestaan onze inspiratie is, zoals de christelijke sociale leer ons dat voorhoudt. Staat niet ergens geschreven: “God woont niet in door mensenhanden gemaakte tempels. De wereld zelf is bij uitstek de plaats van Gods werkzaamheid.” (Lumen Gentium op basis van Handelingen 17, 24-25)‘
Waar huist de gemeenschap dan’, hoor ik roepen. Het zou toch raar zijn als een gemeenschap zijn bestaan dankt aan een gebouw, kom nou zeg. Een gemeenschap toont zich toch door gezamenlijk handelen vanuit een gezamenlijke doelstelling. Mijn grootste angst is dat de angstvalligheid van de twee benoemde tendensen symbool gaat staan voor watertrappelen waarvan je zeker weet dat je uiteindelijk kopje onder gaat.
Ik ben daarbij van mening dat het aankopen van een kerkgebouw door bewogen investeerders juist wegen opent om het gebouw breed voor de gemeenschap te kunnen gebruiken.  Het eigendom bij mensen met professionele kennis van exploitatie geeft kerkgemeenschappen de kans hun samenzijn te blijven vieren zonder financiële zorgen en daardoor meer aandacht te hebben voor waar het echt om gaat: de medemens.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *