Op weg naar Emmaüs

Op weg naar Emmaüs. (Lukas 24, 13-27)

Het verhaal is vaak afgebeeld en vaak becommentarieerd. In dit vertoog wil ik stilstaan bij wat mij treft in deze perikoop.

Twee leerlingen zijn op weg en druk met elkaar in gesprek over hun belevenissen de afgelopen dagen. Het verhaal vertelt hoe er zomaar ineens iemand met hen meeloopt die enigszins brutaal vraagt waar ze het toch zo intensief over hebben.
In het pastoraat wordt dat de deelnemende vraag genoemd: een vraag om in het gesprek betrokken te willen worden en tegelijkertijd om je bereidheid te tonen naar de andere gesprekspartners te willen luisteren. Luisteren als basishouding. 

De leerlingen blijven verbaasd met somber gemoed, wellicht ietwat geïrriteerd, stil staan.  “Lees jij geen krant dan, heb je het nieuws niet gezien, ben je zo wereldvreemd?”
Opnieuw klinkt de uitnodiging om naar hen te luisteren: “Wat dan?”
En dat is wat mij zo treft. Jezus is nog maar net dood. Het is nog lang niet duidelijk of de leerlingen de boodschap van Jezus Christus met het dramatische debacle van de kruisdood ooit zullen begrijpen. In die verwarrende situatie wordt nog voor dat kerk en zending zijn gevormd de kern van de zielzorg en het pastoraat onthuld: een luisterende houding.

De leerlingen barsten los met het verhaal over hun profetische held, hun teleurstelling, hun verwarring en hun onzekerheid. De tekst laat je voelen dat ze niet uitgepraat raken.
Het doet een beetje denken aan een kind dat helemaal ontdaan thuis bij zijn moeder aankomt en hortend en stotend vol emotie uit zijn woorden probeert te komen. Ik denk dat de evangelist zich verkneukelde over hoe Jezus dit verhaal glimlachend aanhoorde. Want als iemand op de hoogte was dan was het Jezus zelf.

Vervolgens maakt de evangelist een fantastische move. In eerste instantie lijkt het wat pedant naar de leerlingen toe. “Hebt u zo weinig verstand en bent u zo traag van begrip.”. 
Ze zullen wel verbaasd opgekeken hebben. Net nog zo minzaam luisterend en nu ineens met een beroep op de profeten betweterig naar hen toe. Ik vind dat ook een beetje tricky maar zo gauw we doorlezen voelen we het belang van deze aanpak.

Daarna verklaarde hij hun wat er in al de Schriften over hem geschreven stond, en hij begon bij Mozes en de Profeten.
Dit is de enige plaats in de evangeliën waar ons verteld wordt over een systematische schriftuitleg door Jezus Christus. Er zijn talloze situaties waar Jezus citaten gebruikt of schriftgeleerden in hun hemd zet. Ook zijn er heel wat passages waar Jezus Bijbelse teksten met eigen woorden weergeeft. Nog meer zien we hoe Jezus de Thora in zijn voorbeeldend leven in de praktijk brengt. Maar hier wordt met nadruk verteld dat Jezus heel de Schrift (Tenach/ Hebreeuwse Bijbel/ Oude Testament) met hen besprak. Daardoor mag je zijn pedante houding meer als een heilzame berisping zien in mijn ogen. Een hulp om te begrijpen.

Wat mij nou zo treft in deze perikoop is eerst de luisterende houding en hoe ons vervolgens duidelijk wordt gemaakt dat wij middels de betekenissen van de Bijbel tot inzicht kunnen komen om Jezus Christus te begrijpen. Het is nog geen Pinksteren maar de gedachten van de Bijbel en de betekenis van de Blijde Boodschap beginnen al door te stralen.
De evangelist maakt ons enerzijds duidelijk dat na het evangelie eindigend met de dood van Jezus Christus een nieuw avontuur begint. Zonder een existentieel begrip van de Bijbel is het niet mogelijk Jezus te begrijpen. Anderzijds legt hij de kiem voor het ontstaan van een nieuwe beweging. Daartoe schetst hij twee basiselementen: een luisterhouding en een gedegen uitleg van de Bijbel.
Vele exegeten zullen een beetje jaloers zijn op dit verhaal van Lukas. Wie zou er niet zo’n leraar gehad willen hebben.

Hubert Hendriks, Pinksteren 2021

Pedante Prinsen

Het verhaal ‘12 uur’ van Lévi Weemoedt maakt op een speelse wijze duidelijk hoe wij denken als prinsen op eigen kracht het een en ander aan te kunnen sturen. Hoe wij discussies aan gaan vanwege meningsverschillen die merendeels zijn ontstaan door onzekere vooronderstellingen. Hoe wij onszelf daarbij meer waard achten dan de ander. Hoe wij meestal slechts pantoffelhelden blijken te zijn.
Uiteindelijk staat de schrijver achter het verhaal op en maakt pijnlijk duidelijk dat alleen hij uitmaakt hoe het leven van de pedante prinsen wordt bepaald. De schrijver blijkt de baas over hun leven te zijn.
Welke schrijver is de baas over ons leven?

n.a.v. Lévi Weemoedt: ‘Ken uw klassieken’ Contact, Amsterdam/Antwerpen 1992.

Gedachten over God

2021-04-07
Het ergste wat inzake God, heel het al, kan gebeuren is het verkondigen van regels en zekerheden alsof van God, heel het al, die in wezen menselijke interpretaties zijn. Er is maar één manier om God, heel het al, daadwerkelijk in het leven te incorporeren, wellicht te benoemen als dienen. Namelijk door de wereld mee een toekomst te geven. Dit betekent het menselijke en de daarbij horende verhouding tot de totaliteit voortdurend te verbeteren.

2021-04-08
De basishouding bij het denken over God, heel het al, in dialoog met ‘ongelovigen’ lijkt me een denken zonder God.
(Vgl. Thomas van Aquino en Edith Stein bij Borgman p.144-145)
Zo bedacht ik een plat voorbeeld: God maakt (immers) een perfect voetbalveld. Corifeeën als Messi en Cruijff snappen dat en worden voorbeelden. De meeste voetballers maken er een puinhoop van ofwel bewust, ofwel onbewust maar vrijwel altijd vanuit een gebrek aan de juiste training.

PAASWENS 2021

Pasen, feest van het besef dat wij mensen met doordachte inzet bij kunnen dragen aan een goede toekomst in een zich vernieuwende wereld.
In de dagelijkse werkelijkheid wordt nogal eens gezegd dat er wel veel rare snuiters zijn om dat proces mee aan te gaan, of dat nou politici, zwervers of daklozen zijn.
Gelukkig kan Spinoza ons helpen het denken over rare snuiters te scherpen:
“Onophoudelijk proberen om ze niet te ridiculiseren, noch te betreuren of te verachten, maar om ze te begrijpen.”

Hubert Hendriks
Stille Zaterdag 2021