Het einde van de vrije wil en van het lot als een beslissing van buitenaf.
Na het lezen van Jurriën Hamer: ‘Waarom schurken pech hebben en helden geluk’.
Genoeg filosofen hebben door de eeuwen heen de vrije wil gerelativeerd. Toch lukt het onze culturen niet om deze relativering te accepteren. Dat het lot (een veronderstelde beslissing van bijvoorbeeld een godheid) je leven bepaalt valt in dezelfde relativering.
Kort en goed: We hebben geen vrije wil en ons leven wordt niet door een lot (als een beslissing van buitenaf) bepaald. Helaas is deze constatering geenszins tot de haarvaten van onze maatschappijen doorgedrongen met alle gevolgen van dien.
Ons doen en laten en de beslissingen die we denken te nemen zijn een product van onze genen, van onze geschiedenis en van onze omstandigheden. Bij onze beslissingen laat de mening dat onze eigen vrije wil deze beslissingen neemt, ons echter niet los. Deze mythe heeft zelfs meer invloed dan ooit – in ons strafrecht, onze economie en onze zoektocht naar geluk. Als je namelijk aan de goede kant van het bestaan zit is die veronderstelde vrije wil het ideale pleidooi om je bestaan goed te praten. Mijn keuzes maken mijn succes. Criminelen en sociaaleconomische zwakkere broeders maken gewoon niet de goede keuzes en hebben daardoor pech gehad. Met jouw vrije wil wordt het daardoor mogelijk anderen met een vermeende schuld op te zadelen.
Het grote probleem in de dagelijkse realiteit is dat het merendeel binnen samenlevingen het begrip ‘vrije wil’ nadrukkelijk wel hanteert en gebruikt om er voordeel mee te kunnen doen voor bepaalde groepen. Vanwege die slaafse acceptatie van de mythe ‘vrije wil’ -die inspeelt op een vermeend gevoel van eigenwaarde- blijven de verhoudingen in de wereld principieel ongelijk. Door dit ontstane machtsverschil op zijn beurt blijft het moeilijk de mythe te bestrijden. Prestatie denken en de roep om strenge straffen voeren daarbij de boventoon.
Wij zijn gewend in schuld en boete te denken en de x-factor mag in onze ogen triomferen over hen die dat niet gegeven is, de sukkels. Blijkbaar kost het ons moeite te accepteren dat iedereen op zichzelf weliswaar zijn eigen leven probeert te maken maar daarbij afhankelijk is van zijn genen, de geschiedenis waarbinnen hij leeft en de omstandigheden die hem overkomen. Dat geeft een mens geen recht op meer dan een ander. Dat is geen optelling van vrije wil en lotsbestemming maar een fascinerend samenspel te midden van anderen met dezelfde perikelen in hun streven naar geluk waarbij de ene nou eenmaal meer geluk heeft dan de ander.
De consequentie van dit denken betekent een herbezinning op het begrip moraal. Die nieuwe moraal is dan gebouwd op de principiële menselijke waardigheid van eenieder, zeg maar een radicale gelijkheid. Deze moraal gaat voorbij aan schuld en verdienste. Daarbij hoort het besef dat zowel verliezers in de maatschappelijke ratrace als misdadigers wellicht tragische mensen zijn, maar geen waardeloze mensen.
Realiteitszin dienen we niet te vermijden. Ondanks alle goede bedoelingen zullen er altijd mensen zijn die misbruik maken van die bedoelingen. Dat daar maatregelen tegen genomen worden hoort bij een gezonde maatschappij. Binnen de consequentie van een nieuwe moraal hoort daarbij wel het besef dat ook een delinquent zijn waardigheid behoudt en niet als een monster wordt weggezet, hoe moeilijk dat soms ook is. Binnen een moraal waarbij we schuld relativeren zal een spanningsveld tussen genoegdoening en vergeving blijven bestaan.
Een tweede realiteit is de meritocratie -beloond worden naar je verdienste- waarop onze sociaaleconomie lijkt te zijn gebouwd. Deze systematiek gaat nog steeds uit van de vooronderstelling dat je een vrije wil hebt. Toch is dat niet zo. Ons bestaan vindt plaats op een fascinerende weegschaal van geluk en pech. Als je een goed uitvallende prestatie levert heb je gewoon geluk. “Niets ontkomt aan de wervelstorm van mazzel en pech”.
Fundamentele gelijkheid delen met elkaar lijkt een spannend principe, waarbij velen spontaan de hakken in het zand zetten. Toch is het de moeite waard om de gedachte toe te laten dat alle mensen gelijkelijk recht hebben op een mooi en goed leven. Dat is geen wereld zonder prestaties overigens, want presteren hoort bij gelukkig zijn. Onze daden creëren mee aan een waardevolle maatschappij en verdiepen onze relaties met anderen en onze geliefden.
Fundamentele gelijkheid leidt ons naar de radicale betekenis van solidariteit. Je geeft je over aan de onvoorwaardelijke rechten die alle mensen hebben en geen tegenprestatie vereisen.
Het zal duidelijk zijn dat de inhoudelijke betekenis van onvoorwaardelijke rechten niet absoluut is en bij voortduring vraagt om grenzen en haalbaarheid. Bij deze grenzen en haalbaarheden hoort dan weer wel een gelijke verdeling.
(HuHe:)Toch blijven we winnaars en verliezers houden. Maar welke emotie ligt daarachter? Zo blijven grote vragen bestaan: Wat is de betekenis van ‘struggle for life’ en ‘survival of the fittest’. Hoe zit het met ‘homo homini lupus est’. Hebben we vat op een veronderstelde natuurlijke orde binnen het menselijk bestaan? Misschien komt hier wel een heel bijzondere mogelijke eigenschap van de mens om de hoek kijken: Een principiële keuze voor de ander.
Fundamentele gelijkheid en gelijk geluk voor eenieder roept ook de vraag op wat dan de haalbaarheid is in relatie tot het wensenpatroon van de afzonderlijke burgers. Daarmee ontstaat onvermijdelijk de motivatie vraag of mensen wel willen presteren voor het geluk van anderen waarmee ze worden verondersteld te delen. Het los laten van de vrije wil en het loslaten van het lot als beslissing van een vreemde macht kan daarentegen mogelijkerwijs tot een dynamische en productieve economie leiden waarbij een succesvolle mens het vanzelfsprekend gaat vinden zijn onsuccesvolle medemens te verheffen.
“A rising tide lifts all boats”.
De consequentie van dit denken betekent dat niemand een exclusief recht heeft op het vergaren van rijkdom, het is immers geen keuze uit vrije wil maar iets wat de rijke door zijn genen, zijn historische situatie en omstandigheden overkomt. Deze gedachten leiden dan tot een herverdeling van rijkdom en wellicht tot een maximalisering van welvaart. De economie dient dan immers zo herverdeeld te worden als de economie aankan.
(HuHe: In de verantwoordelijkheid over het klimaat is dat een actueel vraagstuk).
Hubert Hendriks
November 2022
Speciaal voor Daan Verheul