Alle berichten van Hubert Hendriks

Verlaten, zoals ik

Sommige mensen vergelijken deze spannende tijd met oorlogsgevoelens. Ik denk dat die opvatting moeilijk voelbaar is voor onze nieuwe generaties maar ik begrijp de gedachte wel.
Door die vergelijking met de oorlog kwam onwillekeurig Dietrich Bonhoeffer (1906-1945) in mijn gedachten. Ooit volgde ik met veel genoegen het bijvak “Christusbeelden in de kunstgeschiedenis” bij professor Jan van Laarhoven. Het toeval wil dat ik op gymnasium Beekvliet ook les van hem had gehad, een boeiend verteller.

In het verlengde van veranderende Christusbeelden liggen uiteraard ook de wijzen van bidden in de loop der eeuwen, waar van Laarhoven een klein boekje over publiceerde.  Ondanks wisselende beelden blijven er vaste items waardoor de moderne mens zich thuis kan voelen bij veel gebeden uit de kerkgeschiedenis, blijkt dan.

Zo schreef Dietrich Bonhoeffer met kerstmis 1943 een gebed voor zijn medegevangenen. Een prachtig gebed dat ons heel actueel in de oren klinkt. Opvallend daarbij zijn de zo treffende geheel eigenstandige rollen van de menselijke Jezus Christus, de schenkende Heilige Geest en de barmhartige God.
Het laatste deel van het gebed wil ik graag met u delen:

Heer, Jezus Christus,
arm, gevangen en verlaten zoals ik,
Gij kent de nood der mensen, Gij blijft bij mij
ook als geen mens meer bijstand biedt.
Vergeten doet Gij niet, Gij zoekt mij, Gij wilt
dat ik U herken en dat ik me tot U keer.
Heer, ik hoor U roepen en ik volg, maar help me.

Heilige Geest, schenk me het geloof
dat me kan hoeden voor vertwijfeling en zonde;
geef me de liefde èn tot God èn tot de mensen
die alle haat en bitterheid verdrijft;
schenk me de hoop die me van angst en vrees bevrijdt.

Heilige, barmhartige God,
mijn schepper en mijn heiland,
mijn redder en mijn rechter,
Heer, ontfermt U!
Uw naam zij geprezen. – Amen.

Mensje Hoop

27 december 2020

De hoop, dat is een heel klein borelingske,
geboren Kerstmis vorig jaar,
het speelt nog met de kerstman.
Maar het is dat kleine mensje
dat de wereld zal doorkruisen,
dit mensje alleen, draagt de anderen
en doorkruist de werelden in wording.

Daarom, al wat wij doen, al wat de wereld doet,
men doet het omwille van dat kleine mensje hoop.

(Vrij naar Charles Péguy)

“Je moeder is niet dood”

Regelmatig zegt Charles na een manier van kijken van mij of een bepaalde opmerking: “Zie je wel, je moeder is niet dood.”
Zelf ervaar ik bepaalde visies en ‘streken’ van mijn vader en moeder als meesturend, mezelf corrigerend of inspirerend.
Vanuit die ervaringen kun je begrippen als verrijzenis en onsterfelijkheid wellicht beginnen te duiden.

Niet de wortels maar de lucht

Simone Weil schreef: “Alleen het licht dat voortdurend uit de hemel valt geeft een boom de energie om sterke wortels diep de aarde in te duwen. De waarheid is dat de boom in de hemel wortelt. Slechts dat wat uit de hemel komt, is in staat werkelijk zijn stempel op de aarde te drukken.” 

Dat zette mij aan het denken: Wij hebben voortdurend de neiging om vanuit de aarde te denken toch lijkt het leven pas echt mogelijk door ‘voeding’ van boven. Heel seculier kun je dan denken aan alle variaties op de huidige schone lucht bewegingen. Wellicht kan het doordenken op ‘voeding’ van boven ons bewust maken van een meer dan dat. Meer dan licht en lucht, meer dan water en brede vertakkingen diep in de grond. Meer dan wat wij met zijn allen gebruiken en denken nodig te hebben.
Ik denk dat als het puntje bij het paaltje komt de aarde vooruit kan zonder de mens. Nadenkend over ‘voeding’ van boven lijkt het me dat de mens de mogelijkheid heeft om verder te gaan op weg naar een uiteindelijk bestaan in het besef dat het ons gegeven is om deelgenoot te zijn van een groter geheel dan dat wij denken nodig te hebben en exclusief lijken op te eisen. Zelf ervaar ik dat als de uiteindelijk mogelijke weg met God, heel het al.
De activerende inspiratie van ‘voeding’ van boven maakt het mogelijk ons diep te kunnen wortelen in een aards bestaan gericht op een uiteindelijke wereld. 

“De herinneringen zien mij”

Erik Borgman verwijst naar dit gedicht van Tomas Tranströmer en dat inspireerde me tot de volgende gedachte:
Herinneringen spiegelen mijn confrontaties en beoordelen min of meer het bewustzijn van mijn morele handelen. Ik ervaar herinneringen als het voegsel tussen de stenen van mijn leven.
Binnen het bestaan van God, heel het al, kun je zo deelnemen aan het goddelijke en wellicht je eigen rechter zijn.