Voorwoord Speciale Dienst bij een Pandemie
Een veel gehoorde uitdrukking tijdens de huidige pandemie luidt: Ik ben er helemaal klaar mee.Behalve dat ik het geen mooi taalgebruik vind vraag ik me af vanuit welke op het ik gerichte vooronderstelling zo’n kreet geslaakt wordt. Je kunt je veeleer het omgekeerde afvragen namelijk of de wereld wellicht klaar met ons is. Of nog verder. Misschien is God wel klaar met ons en wordt het voor hem tijd voor een nieuw type zondvloed
Die angst is begrijpelijk maar tegelijkertijd kunnen we ons vanuit het geloof gesterkt voelen. God laat de mens immers niet in de steek.
Jezus zegt dat zo mooi na die angstige uitroep: ‘Heer redt ons want wij vergaan’.
“Waarom ben je zo bang. Geloven jullie nog steeds niet?”
In de Middeleeuwen werd de pest als een straf van God gezien. Ik vraag me af in hoeverre de huidige pandemie ons terugbrengt naar de vergelijkbare vraag: beseffen wij waar wie met zijn allen met deze wereld mee bezig zijn.
Mensen zijn bang overal. In de stilte op straat, in het noodzakelijke thuis blijven, komen nieuwe vragen op ons af. Hoe gaan we met onze medemensen om, hoe gaan we met de wereld om. Waar sta ik zelf met mijn vele aardse verlangens en schijnbare zekerheden nu angst mensen lijkt te overmannen en er geen lach meer verschijnt om onze monden.
En God? God waar bent U?
In zijn beroemde preek uit 1938 verwoordt Dietrich Bonhoeffer deze vraag.
“Geloof wordt beproefd door leed” zegt hij terwijl het onrecht groet.
“Als zekerheden worden weggeslagen, als onze weerstand compleet in elkaar dreigt te vallen mogen we indachtig Markus met de laatste resten van ons geloof roepen. “Ik geloof Heer, kom mijn ongeloof te hulp. God kom gauw.”